Kroniek van het Faber-orgel

De kerk van Zeerijp beschikt over een beroemd en wereldwijd bekend orgel. Dit orgel, in 1651 gebouwd door Theodorus Faber, is een van de belangwekkendste instrumenten van de provincie Groningen. Het is in 1978-1979 volledig gereconstrueerd door de orgelbouwers Blank te Herwijnen en B. Edskes in Zwitserland en is weer in oorspronkelijke toestand teruggebracht.

 

 

Help ons het Faber-orgel tot in lengte van jaren in goede staat te houden en stort uw gift op
bankrekeningnummer 3203.57.104 t.n.v. Stichting Faber-orgel te Bedum

 

Documentatie Faberorgel

1645- Contract voor de bouw van een nieuw orgel door Theodorus Faber uit Groningen. Kosten 4100 Car. gulden.

1651- De bouw van het instrument is voltooid. De balustrade werd vervaardigd door Derck Abrahams, kistemaker te Loppersum.

1653- Nog eens 300 daalders en 30 stuivers uitbetaald tot "mercklicke verbeteringe ende loff van het werck in verscheiden stucken".

1660- Hendrick Huis krijgt het orgel in onderhoud (in 1662 voert hij ook een reparatie uit).

1675- Andreas de Maare, reparatie.

1681- Jacob Jacobsz, reparatie.

1675- Arp Schnitger, reparatie (fl. 350,- uitbetaald in 1697).

1700-1722- Onderhoud door Johannes Radecker, Groningen.

1726- Matthias Amoor, Groningen, reparatie naar een contract voor fl 180,-.

1740-1785- Albert Anthony Hinsz, Groningen, onderhoud.

1785-1811- Heinrich Hermann Freytag, Groningen, onderhoud.

1834- Herman Eberhardt Freytag, Groningen, reparatie en wijziging. Twee registers in het rugwerk vervangen. Rugwerkklavier krijgt lang octaaf (waarschijnlijk door gebruik te maken van een oude huisorgel-windlade). Frontpijpen opnieuw gefolied.

1821-1869- Klein onderhoud door koster-organist-schoolmeester J. Kuiper.

1871-1881- Idem door H. Kuipers.

1880-1881- Jan Doornbos, Groningen, ombouw. Eén nieuwe magazijnbalg aangebracht, bovensleepladen omgebouwd tot normale sleepladen. Uitbreiding  klavieromvang tot c'''. Het hoofdwerk krijgt nu ook een lang octaaf. Belangrijke dispositiewijziging.

1887-1924- Onderhoud door Jan Doornbos, Groningen (in 1922 reparatie voor fl. 285,-)

1925-1933- Hermannus Thijs, Glimmen, Onderhoud.

1933- Fa. M. Spiering, Dordrecht, fatale ombouw. Nieuwe frontpijpen van zink aangebracht. Binnenpijpwerk grotendeels vervangen door nieuw of vroeg-19e-eeuws materiaal. Vrije pedaal nu aangehangen. Oude Bourdon als bas op het hoofdwerk met toevoeging van een nieuwe discant.

1966- Orgelkas na kerkrestauratie gerestaureerd. Rugwerk in de aanleg -1933 voorlopig bespeelbaar gemaakt door fa. Fama en Raadgever, Utrecht.

1978-1979- Zo volledig mogelijke reconstructie naar de oude toestand door Bernhardt Edskes, Wohlen (Zwitserland), en S.F. Blank, Herwijnen.

Hoofdwerk

Rugpositief

Pedaal

C, D, E, F, G, A-g',a'

(manuaal 1)

Prestant 8

Holpijpe 8

Octave 4

Quinte Fluite 3

Octave 2

Sufflet 1

Mixtuer 4-6 chorich

Cimbel 2 chorich

Trompett 8

-Ventyl man. (=afsluiter

C, D, E, F, G, A-g',a'

(manuaal 2)

Quintadena 8

Prestant 4

Fluite 4

Super Octave 2

Geemshoorn 2

Sesquialter 2 chorich (doorl.)

Vox Humana 8

-Ventyl r.p. (=afsluiter)-

 

 

C, D, E, F, G, A-d'

(permanent aangehangen aan het hoofdwerk)

Bardon 16

Dooff 8

Bas Bazuin 16

Tramblant (opliggend, over het gehele werk)

Tramblant rug-positief (inliggend)

 

Bijzonderheden

Ventyl (afsluiter) Manuael
Ventyl Rug-positijff
Windvoorziening : drie spaanbalgen
Winddruk : 72 mm
Toonhoogte : halve toon boven normaal
Stemming : ¼ komma middentoon zonder aanpassingen

De middentoonstemming heeft als belangrijkste karakteristiek, dat d.m.v. zwevingsloos (‘rein’) gestemde tertsen een grote mate van harmonie en rust in de klank wordt verkregen. De zuivere grote drieklank (de ‘Trias Harmonica’) gold als het aardse symbool van de ‘Mikrokosmos’, de aardse verklanking van de hemelse muziek, zoals die in de ‘Harmonie der Sferen’, de buitenaardse ‘Makrokosmos’, zou klinken: zuiver, harmonieus en perfect. Opvallende kenmerken van deze stemming zijn verder, dat de halve toonsafstanden binnen het octaaf niet aan elkaar gelijk zijn en dat alleen in toonsoorten met niet meer dan 3 krui-sen en 2 mollen kan worden gespeeld. Daarnaast is er de beperking van de zg. ‘wolfsquint’ gis-dis, die onbruikbaar vals is. Toentertijd werden aan deze fenomenen de betekenis van de aardse gebrokenheid toegekend.

Klik hier voor een grote foto van het Faber/Blank-orgel